De wederopbouw van een Nederlandse trots
Schiphol is vandaag de dag een van de grootste en drukste luchthavens van Europa. Een internationale draaischijf waar jaarlijks miljoenen passagiers overstappen tussen continenten. Maar wat veel mensen niet beseffen: dit enorme vliegveld is ooit bijna volledig van de kaart verdwenen. De wederopbouw van Schiphol na de Tweede Wereldoorlog is een verhaal van lef, doorzettingsvermogen en visie — een waar Bouwverhaal dat de toekomst van Nederland voorgoed veranderde.
Een vliegveld in puin
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Schiphol door de Duitse bezetter gebruikt als militair vliegveld. De geallieerden zagen het strategische belang en bombardeerden de luchthaven herhaaldelijk. Aan het eind van de oorlog restte er weinig meer dan kraters, uitgebrande hangars en vernielde startbanen.
De plekken waar nu vliegtuigen naar New York of Tokyo opstijgen, waren toen een modderige vlakte vol oorlogslittekens. Veel Nederlanders dachten dat Schiphol verloren was — en dat Nederland een nieuw vliegveld elders zou moeten ontwikkelen.
Maar de overheid dacht daar anders over. In 1945 werd besloten: Schiphol moet herrijzen. Niet als bescheiden vliegveldje, maar als het internationale visitekaartje van Nederland.
De herstart: bouwen voor de toekomst
De wederopbouw begon razendsnel. Al in de zomer van 1945 werd het eerste passagiersvervoer hervat — in een barak, welteverstaan.
Daarna volgde een langetermijnplan voor een luchthaven die kon meegroeien met de wereldluchtvaart:
Start- en landingsbanen werden verlengd en verstevigd
Nieuwe hangaars, verkeerstorens en terminalgebouwen verrezen
Drainage en ophoging maakten het drassige polderland geschikt voor zware vliegtuigen
In een land dat nog volop bezig was met de wederopbouw van steden en woonwijken, werd massaal geïnvesteerd in een vliegveld in een polder. Dat getuigde van visie: Nederland wilde opnieuw een open handelsland worden — verbonden met de wereld.
Schiphol als economische motor
In de jaren ’50 en ’60 groeide Schiphol uit tot een steeds belangrijkere luchthaven. De komst van de straalvliegtuigen maakte internationale reizen sneller en aantrekkelijker. Er kwamen nieuwe routes, nieuwe luchtvaartmaatschappijen en steeds meer passagiers.
De luchthaven breidde fors uit met:
✈️ de Kaagbaan
✈️ een moderne passagiersterminal
✈️ een stationsgebouw met internationale uitstraling
In 1967 opende een volledig nieuw Schiphol op de plek waar het nog steeds ligt. Met het eerste echte luchthavenplein, winkels, horeca en een centrale terminal werd Schiphol een voorloper op het gebied van reizigerscomfort.
Het markeerde een gigantische sprong: Schiphol werd niet alleen een vliegveld, maar een stad in de polder.
Bouwen in de polder: een permanente uitdaging
Wie Schiphol kent, weet dat het een luchthaven is die nooit klaar is. De polderbodem zakt, de vliegtuigen worden groter en stiller, en het aantal passagiers groeit gestaag.
De wederopbouw ging daarom na 1967 onverstoord door:
Nieuwe banen, waaronder in 2003 de bekende Polderbaan
Treinstation en spoortunnels die Schiphol met de wereld verbinden
Zakelijke hubs als Schiphol-Oost en The Base
Duurzame innovaties voor energie, logistiek en geluid
Schiphol evolueerde van nationale luchthaven tot een globale luchtvaartknooppunt.
Trots van Nederland
Van een gebombardeerd veld naar een van ’s werelds modernste luchthavens — de wederopbouw van Schiphol is een symbool van veerkracht.
Het vertelt hoe Nederland na de Tweede Wereldoorlog weer opstond, groots durfde te denken en bouwde aan een internationaal verbonden toekomst. Schiphol staat niet alleen voor luchtvaart, maar voor vooruitgang, handel, verbinding en trots.
Als je vandaag over het Airportplein loopt, tussen reizigers uit alle windstreken, is het bijna niet voor te stellen dat hier tachtig jaar geleden alleen rook en puin lag.
Maar wie omhoog kijkt — naar vliegtuigen die richting de wolken opstijgen — ziet wat Schiphol altijd heeft gesymboliseerd: nieuwe kansen.







